L’obligation de résultat de la taskforce Accueil
L’obligation de résultat de la taskforce Accueil

L’obligation de résultat de la taskforce Accueil

Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, le kern a décidé le 29 septembre dernier de mettre en place une task force opérationnelle qui est chargée de trouver et d’ouvrir au moins 2 000 places temporaires pour faire face au pic d’arrivées et traversées l’hiver.

La task force est composée des cabinets ministériels responsables et départements concernés: premier ministre, Asile, Fonction publique, Défense, Santé, Justice, Régie des Bâtiments, Mobilité et Intérieur ainsi que les administrations Fedasil, BOSA, Défense, SPF Santé, Régie des Bâtiments, SNCB, Infrabel et le Centre de crise national.

Notre groupe s’est toujours inquiété du manque d’anticipation de ce gouvernement. Il est en effet regrettable que la mise en place de cette task force ait été décidée aussi tard, près de deux ans après le début de la crise de l’accueil alors que les acteurs de terrain n’ont eu de cesse de tirer la sonnette d’alarme sur le manque de places depuis le début de la législature et même avant.

Notre groupe n’a pas manqué également de souligner le manque de concertation au sein du gouvernement. Il semblerait que l’arrivée de l’hiver – et peut-être des prochaines élections – ait enfin poussé les membres du gouvernement à mettre la main à la pâte, ce qui permettra – je l’espère – de renforcer l’offre d’accueil via la mise à disposition de bâtiments de la Régie des Bâtiments, de la Défense, de la Fonction publique, de la SNCB, etc.

Cela fait deux ans que nous vivons une situation de détresse inhumaine à nos portes et les acteurs de terrain, dont notamment Fedasil, les associations et les communes, se trouvent encore bien seuls à gérer l’accueil. Par conséquent, mon groupe appelle inlassablement à trouver rapidement des solutions. Il ne s’agirait en effet pas de se réunir une énième fois sans qu’aucun effort ne soit consenti par l’ensemble des membres de ce gouvernement pour mettre fin au chaos de l’accueil.

Madame la secrétaire d’Etat, la task force s’est réunie hier ou avant-hier et se réunira vraisemblablement la semaine prochaine.

  • Quelle est sa feuille de route et quelles sont les échéances?
  • Où en est la piste de duplication en Wallonie, via la Fédération Wallonie-Bruxelles, de l’initiative prise en Flandre de recourir aux centres de jeunesse et de vacances?
  • La task force vient s’ajouter au plan d’hiver. Comment le travail va-t-il s’articuler?
  • Enfin, en mars dernier, vous avez adopté une série de mesures qui visent à mettre un terme à la saturation du réseau d’accueil. Pouvez-vous nous dresser un état d’avancement de ces mesures?

Staatssecretaris Nicole de Moor: Bedankt voor de talrijke vragen over opvang. Het blijft natuurlijk een onderwerp dat ons allemaal bezighoudt. Dat is ook duidelijk in deze commissie.

Sinds de vorige commissie, een tweetal weken geleden, hebben we op verschillende fronten verdere stappen gezet, zowel op het vlak van de creatie van opvangplaatsen, maar ook op het vlak van de structurele hervormingen. Vorige week was er nog een Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken waar we opnieuw belangrijke stappen hebben gezet op weg naar die structurele Europese hervormingen die we absoluut nodig hebben om de instroom in ons land naar beneden te krijgen. Ook dat is absoluut nodig als we iedereen willen opvangen. Het is uiteraard onze uitdrukkelijke wens om dat te kunnen doen. Dan moet ook de instroom naar beneden. We zullen dit immers niet enkel kunnen oplossen met continu bijkomende opvangplaatsen te creëren. We moeten dat wel doen om humanitaire drama’s te vermijden, maar dat is geen oplossing. Dat is enkel het managen van een crisis. Een crisis oplossen doet men op het Europese niveau. Ik merk dat daarover ook hier veel overeenstemming is. Dat is een goede zaak. We moeten op het Europese niveau landen met het migratiepact. Daarnaast moeten we zelf zorgen voor heldere wetten. Het migratiewetboek zal ook hefbomen bevatten om in ons land de asielprocedures te stroomlijnen. Uiteraard blijven ook andere uitstroommaatregelen noodzakelijk.

Par conséquent, de nombreuses mesures ont déjà été prises au cours de l’année écoulée, pour améliorer la situation. Tout d’abord en mars, par exemple, un premier paquet de mesures a été décidé au sein du gouvernement. Ces mesures ont en effet été mises en place, comme le plan d’action ILA qui renforce les autorités locales pour créer des ILA supplémentaires. À cet effet, j’avais déjà pris contact avec la conférence des gouverneurs. Je fais maintenant le tour des provinces pour expliquer ce plan et le nouveau paquet de mesures pour renforcer les autorités locales, avec des mesures financières mais aussi plus de stabilité pour les autorités locales. La semaine dernière, par exemple, j’ai eu un dialogue avec les différents bourgmestres à Anvers, dans le cadre de la consultation des bourgmestres et, M. Moutquin l’a dit, le dialogue était très intéressant. Beaucoup de bourgmestres étaient présents et ont posé beaucoup de questions. Nous n’avons pas encore de résultats concrets.

Nous travaillons également sur l’augmentation de la convention avec Bruxelles, qui a été également mise en œuvre, et nous travaillons également sur la sortie des personnes qui sont dans le réseau d’accueil depuis longtemps.

Mevrouw Platteau, u hebt gelijk, dat werpt inderdaad zijn vruchten af. Nu verlaten ongeveer 100 mensen per dag de opvangcentra, terwijl dat er vorig jaar nog ongeveer 50 à 60 waren. We zien dus wel degelijk dat de uitstroom uit de centra toeneemt.

Geachte Kamerleden, met het winterplan worden daarbovenop nog eens maatregelen genomen om in te spelen op diezelfde drie assen: instroom, uitstroom en plaatscreatie. Zo wordt er vandaag gewerkt aan een fast track centrum om bepaalde doelgroepen versneld duidelijkheid te geven over hun asielprocedure en meteen ook samen te werken met de diensten bevoegd voor terugkeer.

Voor de uitstroom worden samenwerkingsverbanden gezocht met het middenveld en zal ook socio-juridische ondersteuning geboden worden aan personen die zich buiten het opvangnetwerk bevinden. Twee weken geleden werd dat dossier goedgekeurd op de ministerraad.

Daarnaast werden, in samenwerking met collega-minister Dalle, tijdelijke plaatsen gecreëerd in de jeugdverblijven in Vlaanderen. Daaromtrent hebben we ook al contact opgenomen met de bevoegde minister in Wallonië. Tot nu toe is er nog geen concreet aanbod, maar wel openheid om met ons samen te werken.

Ook de capaciteit binnen de reeds genoemde conventie met Brussel wordt opgetrokken. Dat dossier zal zeer spoedig op de minsterraad besproken kunnen worden. Voor alle duidelijkheid, het gaat om de daklozenopvang en de ondersteuning vanuit Fedasil voor de daklozenopvang in Brussel.

Tot slot, Fedasil heeft zelf al zowat 2.000 plaatsen geïdentificeerd die als opvangplaatsen kunnen dienen en die in de loop van de komende weken en maanden worden geoperationaliseerd. Het gaat zowel om zeer tijdelijke sites als om structurele opvangplaatsen. We hebben beide nodig. Vaak hoor ik zeggen dat we urgent tijdelijke plaatsen nodig hebben om de winter te overbruggen, maar na de winter komt de lente, dus we hebben ook voldoende structurele plaatsen nodig, want we zullen nog langere tijd mensen moeten opvangen.

De nombreuses mesures ont déjà été prises mais, sans coopération entre les différents services, il n’est pas possible d’un point de vue opérationnel de construire beaucoup plus de places d’accueil supplémentaires. C’est pourquoi le premier ministre et moi-même avons décidé de renforcer cette coopération au sein d’une task force accueil.

Het doel van deze taskforce is drieledig. Naast de geplande uitbreiding wordt een substantieel aantal plaatsen gerealiseerd en wordt de opening van de geplande plaatsen versneld. Het gaat daarbij echter niet alleen om infrastructuur, zijnde het aanbieden van gebouwen en terreinen. Het gaat vooral ook om de noodzakelijke operationele ondersteuning om die plaatsen klaar te maken, het administratieve en juridische werkingskader voor Fedasil om die infrastructuur uit te bouwen tot opvangplaatsen, evenals ondersteuning om ze uit te bouwen.

Wij hebben dus niet alleen infrastructuur nodig, wij hebben ook operationele ondersteuning nodig om plaatsen klaar te maken en operationele ondersteuning om ze uit te baten. Dat is hetgeen Fedasil nodig heeft om het netwerk nog verder te kunnen doen groeien.

Gisteren werd een eerste vergadering gehouden, waar Fedasil een eerste behoefteanalyse heeft gedeeld met de verschillende diensten. Volgende week zullen alle leden doorgeven welke concrete mogelijkheden er zijn zodat dit aanbod op een efficiënte en effectieve manier vertaald kan worden in ondersteuning aan Fedasil.

Mijnheer Roggeman, alle diensten rond de tafel waren bereid om mee locaties te zoeken, ook de NMBS en Infrabel. Er was een bijzonder constructieve houding rond de tafel.

La Défense fait également partie de la task force – j’ai d’ailleurs toujours été très reconnaissance de son soutien – et Fedasil continue également à maintenir de bons contacts avec les services opérationnels de la Défense sur une base régulière. Un cadre formel n’est pas vraiment nécessaire pour pouvoir coopérer ensemble.

Actuellement, comme vous l’avez expliqué, monsieur Moutquin, quelques 7 400 abris ont déjà été construits dans des endroits où la Défense en possédait par le passé ou en possède encore aujourd’hui, notamment l’ancienne caserne de Sijsele qui appartient aujourd’hui à une intercommunale ou la caserne de Glons à Bassenge qui est toujours dans le portefeuille de la Défense. Dans les concessions existantes, nous examinons les possibilités de créer des places d’accueil supplémentaires et de faciliter davantage les choses. L’analyse fera l’objet d’une discussion plus approfondie la semaine prochaine.

Aujourd’hui, la Défense n’est pas impliquée dans la gestion quotidienne de nos centres d’accueil mais la Défense nous aide beaucoup pour localiser et opérationnaliser, préparer certains sites pour les transformer en centres d’accueil.

Zoals gezegd is er ook nood aan bijkomende ondersteuning om opvangplaatsen uit te baten. Daarom wordt sterk ingezet op bijkomend personeel om deze taken op te nemen. Enerzijds werd het interne selectieproces aangescherpt zodat we in de komende maanden een driehonderdtal vacatures kunnen invullen. Vandaag staat een honderdtal vacatures open. Later dit najaar zal nog een tweehonderdtal volgen.

Dit kan uiteraard nog verder oplopen in het kader van het winterplan. Het is heel simpel. Hoe meer opvangcentra wij openen, hoe meer personeel we nodig hebben en hoe meer vacatures er zullen openstaan.

Anderzijds wordt ook op tijdelijke versterkingen ingezet. Zo zal opnieuw een beroep op de special federal forces worden gedaan en wordt een verlenging en een uitbreiding van de mogelijkheden tot interim uitgewerkt en zullen ook zeer gerichte detacheringen mogelijk worden gemaakt om specifieke knelpunten binnen Fedasil op te lossen. Het is bijvoorbeeld noodzakelijk om verplegend personeel in een opvangcentrum te hebben. Dat lost men niet zomaar op door interimarbeid of special federal forces. Daarvoor zijn deze specifiek gerichte detacheringen nodig.

Daarnaast lopen er verschillende projecten binnen het hr-beleid van Fedasil om ook het welzijn van medewerkers te versterken, onder meer via het managementplan. Het welzijn van de medewerkers staat onder druk als een organisatie als Fedasil al twee jaar lang in een crisis werkt, met overbezette netwerken en een continue druk op het netwerk en de operationele diensten.

Er worden ook creatieve manieren bekeken om via reglementaire wijzigingen Fedasil aantrekkelijk te maken als werkgever. We rekenen voor het merendeel van deze initiatieven ook op de goede samenwerking met de FOD BOSA en de bijdrage van andere FOD’s.

Ik heb midden september ook een overleg gehad met minister Bertiaux en ook daar een openheid gemerkt om tot een samenwerking te komen. Wij moeten het personeelskader bij Fedasil dus op verschillende manieren verder ondersteunen.

Mijnheer Segers, u lijkt te insinueren dat Fedasil geen personeel zou willen aanwerven, omdat er zes maanden geleden minder openstaande vacatures zijn dan vandaag. Ik wil daarbij onderstrepen dat het opvangnetwerk een dynamisch gegeven is. Zodra men een nieuw opvangcentrum vindt, kan men vacatures openen.

Wij konden zes maanden geleden nog geen vacatures openen voor opvangcentra waarvan we nog niet weten waar ze zullen komen. Het maakt wel degelijk een verschil uit of men moet gaan werken in Bredene of de Oostkantons. Men zet geen vacatures online als men nog niet weet ofmen aan de kust, in de Oostkantons, de Ardennen of Oost-Vlaanderen moet gaan werken. Men kan pas vacatures openen als men weet waar de opvangcentra komen. Dat lijkt mij niet meer dan logisch. Geloof mij, Fedasil zet zeer sterk in op het personeelsbeleid. De afgelopen maanden werden verschillende centra geopend, uitgebreid of verplaatst. Dat leidt tot nieuwe vacatures.

Die tijdelijke centra hebben helaas een grote impact op het personeelsverloop. Het is vaak heel moeilijk om personeel aan te werven voor een centrum waar de werknemers maar twee of drie maanden kunnen blijven werken. Er zijn heel weinig reacties op die vacatures, waardoor we die centra vaak moeten opstarten met personeel van bestaande centra. Die verplaatsingen wegen evenwel op het welzijn van de medewerkers, waardoor ze nog sneller de organisatie verlaten. Er zijn vandaag dus zeker geen toewijzingsstops wegens personeelstekort. Meerdere centra benutten evenwel nog niet tot hun volledige capaciteit. We zouden er nog verder kunnen opschalen als het personeelskader wel volledig zou zijn ingevuld.

De afgelopen maanden is een inhaalbeweging gebeurd om die personeelskaders overal verder in te vullen. Dat is zeker niet evident op een arbeidsmarkt waar een grote krapte heerst, vooral aan de profielen die we nodig hebben, zoals sociaal begeleiders, medisch personeel of hr-experts voor de opvangcentra en het hoofdkantoor.

Zeker in bepaalde regio’s is het moeilijker om personeel te vinden en zijn personeelskaders maar voor 60 % ingevuld.

Het werk van de taskforce, waarbij verschillende diensten van andere ministers alle mogelijkheden bekijken om opvang te creëren, gaat hand in hand met het werk dat mijn diensten, Fedasil, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Dienst Vreemdelingenzaken verrichten in het kader van het winterplan. We blijven dus pleiten voor een goede samenwerking tussen de overheidsdiensten en met mijn diensten. Quelques autres questions numériques ont été soulevées. J’aimerais donner un bref aperçu pour mieux interpréter le tableau général de cette discussion.

Mevrouw Pas, het is heel fijn dat u heel goed bent in wiskunde. Maar helaas is het een heel moeilijke taak om prognoses te maken over de asielinstroom voor de komende maanden. Dat is immers geen exacte wetenschap. Het hangt af van het aantal mensen dat zal toekomen in Europa en het aantal mensen dat vervolgens doorreist naar België. Dat is onvoorspelbaar. We proberen om dat zo goed mogelijk te voorspellen maar dat is zeer moeilijk.

De cijfers van het aantal asielaanvragen in september worden momenteel nog verwerkt, omdat het niet alleen gaat om de registraties bij DVZ in Pacheco, maar ook om aanvragen aan de grens en in de gesloten centra. De diensten, zowel de DVZ als het CGVS, analyseren die cijfers zodat we volgende week, zoals elke maand, de definitieve cijfers kunnen communiceren. Op basis van de voorlopige cijfers waarover ik momenteel beschik, zou het aantal aanvragen in september rond de 3.200 schommelen. De definitieve cijfers zullen via de normale kanalen gecommuniceerd worden, en dat is via de website van het CGVS.

Intussen is ons netwerk groter dan ooit. Bij Fedasil bevat het nu 34.400 opvangplaatsen, naast de 1.500 noodopvangplaatsen die via het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gecreëerd zijn. Mevrouw Pas, dat is het verschil in aantal dat u aanhaalde. Het klopt ook dat de vooropgestelde capaciteitsstijging in het winterplan 2.000 plaatsen omvat, inclusief de 2 containersites.

Daarbovenop wordt via de taskforce nog een inspanning gedaan om een substantieel aantal plaatsen te creëren. Geachte leden, bij ongewijzigd beleid zullen nog heel wat plaatsen nodig zijn. Niet alleen de komende weken en maanden, maar ook de komende jaren. Daarom pleit ik al een hele tijd om daarnaast ook hervormingen door te voeren op het Europese niveau en uitstroom bevorderende maatregelen te nemen.

Des questions ont également été soulevées en ce qui concerne la répartition des demandeurs de protection internationale dans notre pays. Sur 500 des 581 communes accueillant des demandeurs d’asile, nous avons déjà une large répartition dans le pays, une situation que nous envient de nombreux pays européens. Je peux vous dire, qu’étant souvent sur le terrain avec les bourgmestres en Wallonie, à Bruxelles et en Flandre, beaucoup d’entre eux font d’énormes efforts pour accueillir des demandeurs d’asile, soit dans un ILA, soit dans des centres d’accueil, ce qui n’est pas toujours facile pour eux.

Elke regio levert vandaag inspanningen, of het nu gaat om de opvang van asielzoekers, de definitieve huisvesting van erkende vluchtelingen of het logement voor tijdelijk beschermde Oekraïners. Al jaren zijn er meer opvangplaatsen voor asielzoekers in Wallonië dan in Vlaanderen of Brussel. Wij trekken dat langzaamaan recht.

Omgekeerd, verhoudingsgewijs vestigen de meeste erkende vluchtelingen zich dan weer in Vlaanderen en Brussel en niet in Wallonië. Als wij over spreiding spreken, moeten wij over het totaalplaatje spreken. Vooral de definitieve huisvesting van vluchtelingen weegt enorm op de lokale besturen en op de OCMW’s. Ik merk dat in elk gesprek dat ik heb met lokale besturen , of dat nu in Vlaanderen, Wallonië of Brussel is.

Collega’s, nogmaals, wij zijn vandaag in crisis. Wij hebben elke plaats nodig. Wij kunnen ons dus echt niet permitteren om hierover communautaire discussies te voeren. Elke plaats is nodig om iedereen te kunnen opvangen.

Ik kom ook nog eens terug op mijn prioriteit om gezinnen met kinderen in alle omstandigheden te kunnen opvangen. Helaas blijft de realiteit dat het ook voor gezinnen met kinderen elke dag moeilijk blijft bij Fedasil. Het beleid kan vandaag dus nog niet bijgestuurd worden. Wij zijn zeker nog niet uit de gevarenzone wat de opvang van gezinnen met kinderen betreft. Alleenstaande mannen krijgen in de regel momenteel geen toegang tot het opvangnetwerk.

Het is juist dat een zeer beperkt aantal alleenstaande mannen de voorbije weken wel werd opgevangen. Het gaat dan vooral om mannen die naar het Dublincentrum werden overgebracht in het kader van hun transfer naar een andere Europese lidstaat, omdat een andere Europese lidstaat bevoegd is voor hun asielaanvraag.

Daarnaast gaat het om mannen met een bijzondere kwetsbaarheid. Denk aan mensen met een ernstige ziekte of mannen met een beperking, die in de Brusselse daklozenopvang werden opgevangen en voor wie Fedasil door de Brusselse organisatie werd gecontacteerd met de vraag om in aangepaste opvang te voorzien. En uiteraard doen wij dat. Kwetsbaren krijgen voorrang. Dat is reeds lang het beleid. Onder de noemer kwetsbaren vallen kinderen, alleenstaande moeders en uiteraard ook mannen met bijvoorbeeld een medische beperking.

Monsieur Moutquin, ce qui a motivé ma communication, c’était d’être transparente au sujet de la mesure que j’ai prise, à savoir ne plus accueillir des hommes isolés qui sont sur notre liste d’attente. Il me paraissait nécessaire de faire preuve de transparence à ce sujet et dès lors de communiquer.

Ook in de komende weken zullen wij dus absoluut prioriteit blijven geven aan families met kinderen, niet omdat ik dat graag wil, maar omdat het niet anders kan. Daardoor zullen in de komende periode alleenstaande mannen in de regel niet opgevangen worden bij Fedasil. Wij werken zeer hard met alle partners aan plaatscreatie om dat zo snel als mogelijk wel opnieuw te kunnen doen.

Comme vous le savez, je travaille quotidiennement avec les différentes autorités locales afin de rendre le processus d’accueil aussi fluide que possible.

Dans le plan d’action des ILA, nous encourageons les collaborations intercommunales pour offrir un accueil supplémentaire.

Mevrouw Platteau, u vroeg hoe gemeenten kunnen samenwerken, bijvoorbeeld als Leuven extra personeel ter beschikking van andere gemeenten wil stellen. Welnu, een LOI is het perfecte instrument voor samenwerking. In ons nieuw plan voorzien we dan ook in financiële ondersteuning voor de oprichting van een LOI, wanneer de ene gemeente infrastructuur ter beschikking heeft en de andere gemeente personeel. Mocht dat het geval zijn voor Leuven, lijkt me dat de juiste methode om opvang te creëren.

Er werd inderdaad een aantal panden voor collectieve opvang in Leuven aan Fedasil gesignaleerd. Maar het merendeel van die sites was niet beschikbaar, terwijl voor een aantal ervan te zware investeringen en lange renovatieprojecten nodig waren voor slechts een tiental plaatsen.

Uiteraard blijven wij, in goede samenwerking met het lokale bestuur te Leuven, voortzoeken naar geschikte locaties voor collectieve of individuele opvang.

En ce qui concerne la situation à Spa, j’ai récemment repris contact avec l’administration. J’ai constaté chez la bourgmestre la volonté de parvenir à un accord. Mes services y travaillent actuellement.

Tot slot wil ik nogmaals beklemtonen dat de problematiek niet zal verdwijnen zonder structurele oplossingen zowel op Europees als op nationaal niveau. Als we de situatie echt onder controle willen krijgen, moet het aantal mensen dat hier aankomt, gewoon omlaag.

Het is onze plicht om zowel op de korte als op de lange termijn in oplossingen te voorzien. Het departement verdient echt beter dan van de ene crisis in de andere verzeild te geraken door een gebrek aan doortastende hervormingen. Daarom blijven we ons inzetten om de broodnodige hervormingen op Europees en nationaal niveau zo snel mogelijk te doen landen.

Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, je vous remercie pour vos réponses. Nous avons quasiment chaque semaine des débats sur la question cruciale de l’accueil au regard du fait que l’État de droit est bafoué, que les décisions du Conseil d’État ne sont pas respectées par le gouvernement. Le gouvernement a toutefois l’air de « se réveiller ».

Dans un interview, Mathieu Michel dit qu’il fait sa part, que des bâtiments de la Régie sont disponibles. Le ministre Gilkinet dit qu’on peut peut-être regarder du côté de la SNCB et d’Infrabel.

Mais je suis quand même sidérée par le fait que les composantes du gouvernement ne collaborent pas à cette politique.

M. Moutquin demande si la Défense ne pourrait pas faire plus. Les uns et des autres déclarent dans la presse, la main sur le cœur, que c’est triste et que les décisions que vous auriez prises sont illégales. Je rappelle que le gouvernement a validé cette politique par la voix du premier ministre.

On assiste à un jeu malsain sur des questions qui touchent à la dignité humaine. Chacun essaie de tirer la couverture à soi et le gouvernement ne donne pas toute la puissance qu’il pourrait donner pour proposer des solutions.

J’espère que la task force mise en place a secoué chacun. Elle aurait évidemment dû être mise en œuvre beaucoup plus tôt – il y a deux ans au moins – pour que chacun retrousse ses manches et puisse, en fonction de ses compétences, mettre à disposition des bâtiments, des places d’accueil et du personnel d’encadrement. Le gouvernement ne serait dès lors probablement pas dans cette situation d’illégalité en s’asseyant sur les décisions du Conseil d’État. Il n’y a eu aucune anticipation.

Madame la secrétaire d’État, la responsabilité ne repose pas que sur vos épaules, elle repose sur l’ensemble du gouvernement, dans chacune de ses composantes. Il n’y a pas lieu de dire autre chose malgré les déclarations des uns et des autres.

J’espère que la pièce de chacun est tombée sur l’urgence car l’hiver approche. Peut-être que d’autres échéances pourront secouer certains pour déployer au maximum leurs possibilités dans ce dossier.

Lire le compte rendu de la commission

Revoir la commission